10 januari 2011

Historische relatie mens en natuur

De onderstaande tekst is een korte verhandeling over de historische relatie tussen mens en natuur,  vanaf de Middeleeuwen tot nu. Deze tekst is deels terug te vinden in mijn afstudeerverslag 'UITzicht op AANdacht - de invloed van de kwaliteit van het uitzicht vanuit de klas op het aandachtsherstel van kinderen.

Volgens de habitattheorie van Orians voelt de mens zich fijner in de natuur, aangezien we hierin geëvolueerd zijn en daardoor meer ervaring met de natuur hebben. In de Middeleeuwen zag men het verblijven in een natuurlijke omgeving als positief voor de gezondheid van de mens. Na het lezen van dit blogbericht wordt duidelijk dat de natuur in iedere periode op een iets andere manier benaderd is.

Afstudeerverslag UITzicht op AANdacht: de invloed 
van de kwaliteit van het uitzicht vanuit de klas op 
het aandachtsherstel van kinderen 
Heilzame werking van de natuur
“Mensen zagen in de Middeleeuwen al de heilzame werking van de natuur. In deze periode zijn kloostertuinen aangelegd voor meditatieve en herstellende doeleinden. De wilde natuur zag men toen als vijandig en ongezond, omdat het werd beschouwd als een stortplaats van vuil en een broedplaats van ziekten en plagen. Na de Middeleeuwen werden in de bergen, in het bos en aan zee kuuroorden en sanatoria gebouwd. De natuur was in die tijd een bron van schoonheid en heilzame krachten” (Citaat uit het boek 'Van buiten word je beter' door Agnes van den Berg & Magdalena van den Berg).


Tijdens de Renaissance (14e en 15e eeuw) wordt de natuur gezien als een plek om te observeren, om van te genieten en om doorheen te wandelen. In de negentiende eeuw komt men erachter dat het psychische en spirituele welzijn van patiënten het fysieke herstel bevordert. Ziekenhuizen krijgen daarom grote ramen om op uit te kijken en te ventileren.
Opvallend is dat in de tweede helft van de twintigste eeuw de aandacht voor de natuur in de gezondheidszorg vermindert. Door verbeterde medicijnen en medische technologie komt de positieve werking van de natuur op de achtergrond te staan.


Vervreemding voor de natuur
Tegen het eind van de twintigste eeuw is er een toenemende vervreemding van de mens voor de natuur ontstaan. Zo verblijven mensen het grootste deel van de dag op plaatsen met kunstlicht en airconditioning, waardoor ze weinig merken van temperatuurwisselingen, dagnachtritme en wisselende seizoenen.


Door dit gebrek aan natuurervaringen komt de angst voor de natuur terug. Dit heeft tot gevolg dat ouders hun kinderen niet in de natuur laten spelen uit angst voor ziektes, ongevallen en vreemden. Daarbij komt nog, dat kinderen na schooltijd vaak binnen zitten voor hun huiswerk, amusement (televisie en computer) en comfort (verwarming en airconditioning).


Doordat kinderen minder buiten komen, worden misschien wel de omgevingsgevaren verkleind (de meeste ongelukken gebeuren trouwens binnenshuis), maar dit heeft op lange termijn mogelijk negatieve effecten op hun sociale, cognitieve en emotionele vaardigheden.


De waarde van de natuur voor de mens mag dus niet onderschat worden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten