14 januari 2011

Restoratie theorieën

Restauratie staat voor het in ere herstellen of in originele staat terugbrengen van iets. De Engelse term ‘restoration’ wordt normaal gesproken vertaald met restauratie of herstel. Het gaat hier echter specifiek over het herstellen van aandacht of stress, daarom gebruik ik in het vervolg het woord ‘restoratie’.

Restoratie is zowel een proces als een resultaat. Er zijn twee theorieën (zie blogberichten: klik op de link) op het gebied van restoratie: 
  1. de Stress Reduction Theory (SRT) van Ulrich, die zich richt op het herstellen van stress 
  2. de Attention Restoration Theory (ART) van Kaplan en Kaplan, die zich richt op het herstellen van aandacht.
Zowel ART als SRT nemen aan dat het restoratief effect voortkomt uit de evolutie van de mens; dat wil zeggen dat het afstemmen van psychische en fysiologische reacties gebaseerd is op de natuurlijke condities waarin de mens leefde. De biofilie-hypothese (Biophilia hypothesis) van Wilson stelt dat de moderne mens nog altijd baat heeft bij savanneachtige omgevingen. De informatieverwerkende capaciteiten van de moderne mens (waarnemen, interpreteren, evalueren en actie ondernemen) zijn volgens veel onderzoekers het best geschikt voor deze omgevingen, omdat de mens hier oorspronkelijk in geëvolueerd is. 

Volgens de biofilie-hypothese is de liefde van mensen voor de natuur aangeboren en kunnen de rustgevende effecten van niet-bedreigende natuur worden verklaard vanuit een aangeboren instinct om omgevingen op te zoeken die het welzijn en de kans op overleven vergroten. De hypothese veronderstelt een verband tussen de schoonheid van een natuurlijke omgeving en de rustgevende, heilzame werking ervan. 

Volgens onderzoeker Ulrich heeft de natuur een positieve invloed op de gezondheid. Hij neemt schoonheidsbeleving als uitgangspunt voor het verklaren van de positieve effecten van de natuur. Wanneer mensen een omgeving mooi, interessant, plezierig en rustig vinden, neemt het restoratief potentieel van die omgeving toe. In een dergelijke omgeving worden negatieve gedachten geblokkeerd of gereduceerd en komt de mens tot rust. Bovendien verblijven mensen liever in een aantrekkelijke omgeving en ondernemen daar liever activiteiten die het welzijn bevorderen. 

Ulrich komt tot zes landschapskenmerken die de schoonheidsbeleving en dus de gezondheid positief beïnvloeden: 
  1. een gemiddelde tot hoge complexiteit; 
  2. de aanwezigheid van een patroon of structuur; 
  3. een gemiddelde tot grote openheid; 
  4. een gelijkmatig grondoppervlak; 
  5. gebogen zichtlijnen en 
  6. de aanwezigheid van water. 
Deze kenmerken zijn vooral in de natuur te vinden in de tabel uit het blogbericht 'Het verschil tussen natuurlijke en stedelijke omgevingen'.

Mensen hoeven niet per se in een natuurlijke omgeving te zijn om gezonder te worden. Alleen al het kijken naar natuur blijkt te leiden tot vermindering van lichamelijke en psychische klachten. Ulrich heeft in zijn beroemde onderzoek uit 1984 'View through a window may influence recovery from surgery' (gepubliceerd in Science) de opnamerapporten van patiënten die een galblaasoperatie ondergingen over een periode van tien jaar bestudeerd (waarbij alleen de maanden bekeken zijn waar de bomen in het uitzicht bladeren hebben).
Uitzicht uit een ziekenhuis
In de opnamerapporten is gekeken naar de duur van de ziekenhuisopname, de vraag naar pijnstillers, het voorkomen van kleine complicaties en de aantekeningen van verplegend personeel. Patiënten met een natuurlijk uitzicht bleken significant sneller te herstellen (7,96 dagen in plaats van 8,70 dagen), vroegen minder om pijnstillers, hadden minder complicaties na de operatie en hadden minder negatieve aantekeningen van het verplegende personeel gekregen (1,13 in plaats van 3,96) dan patiënten die uitzicht hadden op een bakstenen muur. 

Ulrich concludeert dat de natuurlijkheid van het uitzicht vanuit een raam invloed heeft op het geestelijk welzijn van de mens. Er moet wel gezegd worden dat er een groot verschil is tussen uitzicht op bomen en geen uitzicht (uitzicht op een muur). Hier wordt niet alleen uitzicht gevarieerd, maar ook stimulatie van de zintuigen. Misschien zijn de positieve effecten meer toe te schrijven aan het verschil in stimuli (bijv. rijkheid aan prikkels, lichtinval) dan het verschil in uitzicht. 

Onderzoeker Moore bekijkt net als Ulrich de invloed van uitzicht op de gezondheid van de mens. In het onderzoek bekijkt hij echter geen ziekenhuis-, maar een gevangenisomgeving. Moore heeft onderzocht of gevangenen met uitzicht op landbouwgrond en bomen minder vaak ziek zijn dan gevangenen met uitzicht op een stenen binnenplaats. De ene helft van de gevangenis kijkt uit op natuurlijke elementen en de andere helft op de binnenplaats (de toewijzing van de gevangenen was willekeurig). 
Uitzicht uit een gevangenis

De gevangenen in de cellen met uitzicht op de binnenplaats bleken een 24 procent hogere frequentie van doktersbezoek te hebben. Moore concludeert dat uitzicht mogelijk voorziet in de afname van stress, omdat de cellen alleen verschillen in het uitzicht en verder hetzelfde zijn. Het kan ook zijn dat gevangenen die uitzicht hebben op de binnenplaats meer geconfronteerd worden met het feit dat ze gevangen zitten. Het hebben van uitzicht op het buiten leidt op deze manier tot minder stress en is daardoor beter voor de gezondheid.

In een natuurlijke omgeving wordt volgens de theorieën sneller bijgekomen van stress en gerichte aandachtsvermoeidheid. Bij SRT is de schoonheidsbeleving van een omgeving belangrijk om te herstellen van stress, terwijl bij ART de ongerichte aandacht (die door natuurlijke omgevingen gestimuleerd wordt) belangrijk is om te herstellen van gerichte aandachtsvermoeidheid. Aandachtsvermoeidheid ontwikkelt zich langzamer dan stress en het duurt ook langer om ervan te herstellen. Hoewel aandachtsvermoeidheid verschilt van stress kan het dezelfde negatieve gevolgen hebben op emoties, gedrag en sociale contacten. 

Volgens Kaplan kan het zijn dat mensen die stress hebben sneller aandachtsvermoeidheid vertonen en mensen die aandachtsvermoeid zijn sneller gestresst raken. Ulrich suggerert dat de negatieve effecten van aandacht op prestaties, die in studies over aandachtsvermoeidheid gevonden zijn, opgevat kunnen worden als effecten van stress. Hij twijfelt dus aan de toegevoegde waarde van het begrip aandacht in de restoratietheorie. Beide theorieën zullen in de volgende blogberichten verder toegelicht worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten